Oefentoets - Hoofdstuk 4

Je hebt de samenvattingen door gekeken, het boek gelezen, opgaven gemaakt en dan krijg je nu dan te weten of je klaar bent voor de toets. Daarom is hier een oefentoets. 


1. Stel Piet fietst naar school, hij heeft de hele rit een constante snelheid. Welk van de onderstaande Afstand-Tijd-Diagrammen past bij zijn rit?

 

2. Bereken de gemiddelde snelheid van de fietsen van deze onderstaande grafiek.

3. Noem drie dingen die de remweg van een auto beïnvloeden.

 

 

4. Op de snelweg zijn strepen getekend, op gelijke afstand van elkaar. Een automobilist rijd 120 km/h en ziet per minuut 40 strepen onder de auto verdwijnen. Hoeveel afstand zit er tussen de strepen op de weg?

 

 

5. Truus weegt 60 kilo. Bereken hoeveel de zwaartekracht is die de aarde op Truus uitoefend?

 

 

6. Joost remt met een snelheid van 20 km/h, zijn remweg is 4,0 meter.
a) Bereken zijn remweg bij 30 km/h
b) Bereken zijn remweg bij 10 km/h

 

 

7.  Lotte zit met haar zusje Nina op de wip. Nina weegt 20 kg en zit op een afstand van 2,5 meter van het draaipunt van de wip. Op welke afstand van het draaipunt moet Lotte die 60 kilo weegt gaan zitten?

 

8.  Leg uit dat als de nettokracht 1 is je zo wel kan versnellen als kan vertragen.

 

9. Een takel is een handige manier om spullen omhoog te takelen.
a) Leg uit hoe een takel werkt.
b) Noem een voordeel en een nadeel van een takel.

 

10. Wat is remvertraging? 

 Ben je klaar met de vragen? Klik dan hier voor de antwoorden.