Paragraaf 4.1 - Snelheid

Deze paragraaf gaat over snelheid. Snelheid is de afstand die je per uur of seconde aflegt. In de natuurkunde wordt snelheid vaak in meter per seconde (m/s) uitgedrukt terwijl het in het verkeer juist weer in kilometer per uur (km/h) wordt uitgedrukt. In de natuurkunde geeft m/s aan hoeveel afstand je aflegt als je één seconde met een constante snelheid blijft rijden. In het verkeer geeft het aan hoeveel afstand je aflegt als je een uur lang dezelfde snelheid blijft rijden.

Snelheid kun je ook meten, daar heb je verschillende methodes voor. Een fietscomputer meet de tijd over de afstand van een wielomwenteling. Flitspalen meten de tijd van punt een tot punt twee, vaak zit daar een aantal meter tussen. Trajectcontrole werkt het zelfde maar daar is de ruimte tussen de punten veel groter, vaak een aantal kilometer. Je meet dus de gemiddelde snelheid omdat je over een groot traject meet. Snelheid bereken je door Afstand te delen door de tijd. Dat is beter dan een flitspaal, bij een flitspaal kunnen automobilisten afremmen om vervolgens weer ga te geven. Bij een trajectcontrole gaat dat niet.

 

Snelheid en tijd kun je in een snelheid-tijd-diagram zetten. Je kunt dan de snelheid makkelijk aflezen.  

Rekenen met snelheid

Hierboven zie je een voorbeeld van zo'n snelheid-tijd-diagram. Op de y-as zie het aantal kilometer per uur, op de x-as zie je de tijd in seconde. Stel het gaat hier om een auto. In de eerste twintig seconde trekt de auto op, van 0 km/h gaat hij in twintig seconde naar 40 km/h. Bij B rijd de auto even op constante snelheid (10 seconde lang). Op traject C trekt de auto weer 10 seconde lang op, van 40 km/h naar 50 km/h. Dan rijd de auto op traject D 20 seconde lang op dezelfde snelheid. Tijdens traject E remt de auto. In 20 seconde gaat de auto van 50 km/h naar 0 km/h. Dan staat de auto stil, trekt hij weer op, rijd hij constant en remt die weer.

De bovenstaande grafiek gaat niet in een rechte, constante lijn omhoog dus moet je de snelheid op een andere manier berekenen. De gemiddelde snelheid bereken je door afstand gedeeld door tijd. V gemiddeld = s (afstand) / t (tijd). 

 

 

Hieronder zie je hoe we de gemiddelde snelheid van de auto berekenen. 

 

Je gebruikt de oppervlakte methode, bij deze methode verdeel je het snelheid-tijd-diagram in blokjes. Een hokje is 56 meter. Een hokje bestaat uit 10 km/h bij 20 seconde. Die 10 km/h reken je om naar m/s, dat is ongeveer 2,8. Dus dan wordt het 2,8 bij 20 = 56 meter per hokje.

Dan tel je alle hokjes, in deze grafiek zijn dat er ongeveer 22.

56 x 22 = 1232 meter.

Dat doe je gedeeld door de tijd (in seconde).

1232 : 140 = 8,8 m/s gemiddeld. 

Dat reken je om naar kilometer per uur

8,8 x 3,6 = 31,68 km/h

 

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb