Paragraaf 4.4 - Krachten

Kracht is een wisselwerking. Je hebt altijd twee voorwerpen waar een kracht op werkt. Schop je tegen een bal, dan werkt er een kracht op de bal en op je voet. De twee krachten zijn beide even groot, de kracht op je voet is even groot als de kracht op de bal. De richting van krachten is niet hetzelfde, als een bal tegen een muur komt dan werkt de kracht van de bal naar links en de kracht van de muur naar rechts. Ze zijn even groot maar werken een andere kant op, zo word de bal gestopt.

 

De aarde heeft veel massa, die masse trekt je voortdurend aan. Dat heet zwaartekracht, door de zwaarte kracht vallen voorwerpen naar beneden en blijven ze op de grond. Op de maan is de zwaartekracht kleiner dan op de aarde, dat komt doordat de maan kleiner is en dus minder massa dan de aarde heeft. Elk hemellichaam (planeet, maan o.i.d) in de ruimte heeft zijn eigen zwaartekracht. Door de zwaartekracht blijft de maan om de aarde, en de planeten rond de zon draaien. De zwaartekracht in het heelal heet gravitatiekracht. 

 

Als voorwerpen langs elkaar wrijven dan ontstaat er wrijvingskracht. Wrijvingskracht zorgt ook voor warmte, wrijf je je handen tegen elkaar, dan wordt het ook warm. Wrijvingskracht werkt tegen de richting van de beweging in. 

Je hebt verschillende soorten wrijvingskracht. Als je fietst krijg je er met drie te maken: luchtweerstand, rolweestand en de wrijving met het wegdek. De luchtweerstand wordt veroorzaakt doordat je tegen de lucht 'botst'. Hoe sneller je rijd hoe meer lcuhtweerstand je hebt. Rolweerstand is een tegenwerkende kracht die onstaat bij alles wat draait. Je banden, wielen, kettingen etc... dus. Dit heeft ook te maken met je gewicht, als je met ze tweën op een fiets zit dan is het trappen zwaarder omdat er meer druk op de banden is. 

 

Om vooruit te komen met een fiets, oefenen de wielen afzetkracht uit op het wegdek. De wrijvingskracht houd de banden tegen zodat ze niet gaan slippen. Dat gebeurt als je te hard remt, je hebt de maximale wrijvingskracht overschreden en dan gaan je banden slippen.Als de weg zo glad is dat er bijna geen wrijvingskracht is kun je niet rijden. 

 

De kracht waarmee je een elastiekje uitrekt heet veerkracht. Een gespannen touw levert spanningskracht. Hoe strakker het touw staat, hoe groter de spanningskracht, het zelfde geld voor een elastiek en de veerkracht. De spanning en -veerkracht werken altijd in de richting van het touw/elastiek. De veer/spanningskracht kan ook te groot worden, dan knap het elastiek of touw.

De formule voor veerkracht is:

Veerkracht in N = veerconstante in N/m x de uitrekking in m

 

De kracht van jouw op je vloer, noem je gewicht. Gewicht is de kracht die een voorwerp uitoefend op een ander voorwerp. Als je springt, zweef je in de lucht. Je bent dan gewichtloos omdat je nergens op steunt. In de natuurkunde word gewicht vaak aangeduid als massa, terwijl het in het dagelijks leven in kilo's of grammen word uitgedrukt.

Voorwerpen hebben een draagkracht, ook wel normaalkracht genoemd. Een stoel kan maar een bepaald gewicht houden, overschrijd je dan gewicht dan gaat de stoel stuk, je zakt door de stoel heen. De normaalkracht is de kracht die een voorwerp drukt op een recht vlak. 

 

Op aarde heeft elke kilo massa een zwaartekracht van ongeveer 9,8 newton (N). Dat kan variëren, op de noord en -zuidpool is het iets hoger dan op de evenaar, maar dat scheelt heel weinig. De formule voor zwaartekracht sis:

De zwaarte kracht in N = Massa in KG x Zwaartekrachtconstante in N (op aarde is dat 9,8)

Op andere planeten is de zwaartekracht constante anders dan op aarde.